Mowgli op zee
'Ik weet een verhaal waarvan u in God gaat geloven'. Dit verhaal wordt ons beloofd in het begin van het boek 'Het Leven van Pi'. We verwachten dan ook een boek vol wonderen en het is de taak van Martel, de schrijver, om deze verwachtingen te vervullen. We krijgen wel degelijk een wonderlijk verhaal geserveerd en daarom is het geen verrassing dat de schrijver met dit literair werk in 2002 de prestigieuze Man Booker Prize wist te strikken. Deze beloning zorgde voor een boost van de literaire carrière van de auteur, wiens twee voorgaande romans geen grote hit waren. Door het succes van zijn derde roman kwam in 2010 een voorlopig laatste roman uit, 'Beatrice en Vergilius'. Geen wonder dat 'Het Leven van Pi' zo geprezen is, het is een verfrissend, pakkend boek vol fantasierijke elementen. Het doet je nadenken en het doet je lachen.
We volgen de 16-jarige, Indiase Pi Patel, een devote hindoe, moslim en christen. Na de schipbreuk van het Japanse vrachtschip de Tsimtsum belandt hij in een reddingsloep in de Grote Oceaan. Maar hij is niet alleen, want hij heeft enkele reisgenootjes: een zebra met een gebroken been, een hyena, een oran-oetang genaamd Jus d'Orange en niet het minste van al Richard Parker, een Bengaalse tijger. De centrale relatie is die van Pi en Richard Parker. Zij voeren beiden een overlevingsstrijd in de beperkte ruimte van de sloep, omringd door de zoute oneindigheid van de Grote Oceaan. In deze helse situatie heeft elk van hen een niet aflatende drang om te overleven. Het levenslicht uitblazen is voor hen geen optie, maar overlevingsdrang is niet voldoende, ze worden verplicht om te leren samenleven op enkele vierkante meters. De twee vormen een zeer unieke band die je niet vaak tegenkomt. Zeg nu zelf, het komt niet veel voor dat een jongen en een tijger in het midden van de Grote Oceaan moeten verbroederen.
Het is belangrijk dat we iets geven om het hoofdpersonage. Pi is niet iemand waar we zomaar onszelf op kunnen projecteren. Pi is een mens van vlees en bloed, hij is uniek. Zijn goede kwaliteiten overtreffen de mindere en daarom zijn we gefascineerd door zijn personage. Pi wil overleven, hij mist zijn ouders, Pi wil God liefhebben. Als deze idealen en zijn gezondheid vervagen door zijn lange verblijf op zee, willen we dat hij beter wordt. Wanneer het beter met hem gaat, wanneer hij eten vindt, zorgen de gedetailleerde en sappige beschrijvingen van verzadiging ervoor dat we ook voldaan zijn. Martel weet India, de dieren, de fantasierijke passages te beschrijven op een levendige en kleurrijke manier. In een passage in het boek beschrijft Pi de verschillende soorten en kleuren lucht die zijn ogen strelen wanneer hij omhoog kijkt vanuit zijn reddingsloep. Door gebruik te maken van het ik-perspectief kunnen we een kijkje nemen in het hoofd van Pi, zijn gevoelens doorleven. Al onze vijf zintuigen worden gevoed door de rijke woorden van zijn imaginatie. Door Pi's ontzettende honger komen exotische gerechten op in zijn zoetste dromen, net als muntchutney, kootu met kokos en yam... . Ze worden voorgesteld als de lekkerste gerechten op aarde. Je krijgt er bijna zelf honger van.
Het boek biedt wat stof dat doet aanzetten tot nadenken. De drie godsdiensten worden bijvoorbeeld aangesneden. De jonge Pi maakt buiten het hindoeïsme kennis met de islam en het christendom. Kiezen kan hij niet. Als men vraagt waarom, is zijn antwoord dat hij God wil liefhebben.
Al vanaf het begin doet de schrijver ons twijfelen aan de werkelijkheid. Op het einde wordt deze twijfel nog eens benadrukt. Het boek is niet één-dimensioneel, het bevat verschillende lagen en het is aan jou de keuze of je hieraan je hersenen wil pijnigen, of je er gewoon bij wil neerleggen.
Maar het boek is niet één en al filosofisch. Martel wisselt de diepere gedachten af met een dosis humor, of weet in vele situaties humor te verwerken. Een sloep gevuld met exotische dierentuindieren is op zich al absurd en absurditeit gaat gepaard met humor. Het onwaarschijnlijke en bizarre wordt af en toe met humor opgekruid en lachwekkende beelden worden opgewekt, net als een oran-oetang die komt aandrijven op een eiland van bananen. De humor is alom tegenwoordig, maar niet iedereen zal er evenveel van kunnen genieten.
Het grote concept (het samenleven van een jongen en een tijger op een reddingsloep) is al zeer onwaarschijnlijk, maar enkele fantasierijke beelden en passages kunnen voor sommigen te vergezocht lijken. Hoe waarschijnlijk is het nu dat je een andere persoon in een reddingsloep in het midden van de Grote Oceaan tegenkomt? Maar als je al zo'n wonderbaarlijk onderwerp hebt om mee te beginnen, kan je beter de remmen loslaten en er volledig voor gaan.
Martel laat zijn fantasie los. Hij omhelst het verhaal en doet je erin geloven. Het boek is niet alleen voor de filosofisch-gezinden. Zonder de lagen eraf te pellen heb je nog steeds een leuk, uniek en komisch getint boek, met een hoofdpersonage wiens reis je wil volgen. De schrijver heeft met 'Het Leven van Pi' op z'n minst een verfrissend literair werk gebracht dat waard is om gelezen te worden.
Alyssa Lambrecht
5G
Geen opmerkingen:
Een reactie posten