Gedichtanalyse (1)

Inleiding

Voor mijn taak "gedichtanalyse" heb ik 6 gedichten uitgekozen met als centrale thema: de slaap. De gedichten heb ik gevonden in dichtbundels die ik ontleend heb in mijn geliefde bibliotheek. De mevrouw aan de balie was zo lief om mij een aantal dichtbundels aan te raden. Zij heeft speciaal voor mij twee werken van Paul van Ostaijen uit het archief gehaald.

In het eerste gedicht kan de dichter geen rust vinden in zijn te kleine bed dat symbool staat voor de stress in zijn leven. Het tweede gedicht beschrijft hoe de slaap rust kan brengen voor de gekwelde ziel, maar inslapen lukt alleen met alcohol. Bij het volgende dichtwerk beschrijft de dichteres heel mooi de slapeloosheid. Vervolgens maken we kennis met een machteloze vader die de nachtrust van zijn dochter verstoort. Paul van Ostaijen vind ik echt een fascinerende dichter, daarom rond ik af met drie wiegeliedjes van hem: een slaapliedje voor volwassen, een slaapliedje voor kinderen en een prachtig slaapliedje voor zijn geliefde. Mijn analyse wordt opgeleukt met een aantal afbeeldingen of muziekfragmenten die verwijzen naar de dichter of het gedicht.

Bed

Ik ben niet gemaakt om 's avonds de trap op te gaan
Naar het smalste bed van de wereld.
Ik krijg het aan niemand verkocht.

Ik ben niet gemaakt om 's nachts het licht uit te doen
En mijn ogen te sluiten alleen.
Kon iemand dat maar in mijn plaats.

Ik ben niet gemaakt om wakker te worden 's ochtends
Met een opgeschoonde kop.
Ik doe alles verkeerd in mijn slaap.

Ik ben niet gemaakt om het huis uit te gaan,
Om boven de hondenweide die blaffende zee te zien
Van licht waaraan geen touw valt vast te knopen.

Ik ben niet gemaakt om in het vergezicht
Van een kantoorlandschap te zitten zweten
Onder de zon van een baas.
Voor bredere bedden heeft hij geen geld.

Ik ben niet gemaakt.

Uit de dichtbundel "Woestijnkunde" van Leonard Nolens (2008).

Mijn zicht op het gedicht

Het gedicht kan gaan over iemand die worstelt met zijn bestaan. Door altijd maar te piekeren, heeft hij ook slaapproblemen. OK, zijn bed kan echt te klein zijn, maar ook gewoon te klein aanvoelen, omdat hij het benauwd krijgt als hij alleen is met zijn gedachten. Deze gedachten maken hem misschien bang, of onrustig. 's Nachts voelt hij zich hierdoor niet goed en heeft hij moeite om in slaap te vallen.

Misschien heeft hij iemand nodig die bij hem slaapt, die hem kan kalmeren en gerust kan stellen, die voor hem "het licht kan uitdoen". Voelt hij zich alleen?

's Ochtends staat hij op met weinig energie (of: met nog minder energie dan ervoor). De slaap heeft hem geen rust gebracht.

Hij heeft geen zin om naar buiten te gaan; we hebben hier waarschijnlijk te maken met iemand die de confrontatie met de buitenwereld niet aankan. Is het echt het licht dat hem afschrikt?  Zijn het de blaffende geluiden of gewoon het contact met de andere mensen die hem verwarren? Natuurlijk zijn deze gedachten niet zo goed om je eenzaamheid te verdrijven. De ik-figuur is niet graag omringd door mensen maar is ook niet graag alleen. "Er is te veel miserie in de wereld", zou hij misschien kunnen denken. Hij voelt zich niet goed in zijn vel en contact met anderen is frustrerend of te vermoeiend.

Van zijn werk op kantoor krijgt de 'ik'-figuur ook geen echte voldoening. Voor een klein loon zit hij daar te werken zonder zicht op betere tijden.  Hij voelt steeds de hete adem van zijn baas, die hem geen hoger loon zal geven, in de nek. De situatie lijkt uitzichtloos te zijn.

Wat bedoelt de dichter tenslotte met "ik ben niet gemaakt"? Volgens mij heeft hij het gevoel alsof hij niet echt leeft, alsof zijn leven voorbij sleept en hij er niets aan kan en wil doen. Hij is niet gemaakt voor dit, niet gemaakt voor dat. Het is alsof hij gemaakt is voor niets, alsof zijn leven geen doel heeft.



Toen ik dit gedicht las, dacht ik meteen aan dit bekende schilderij van Vincent van Gogh. Van Gogh speelt hier met perspectieven. De verhoudingen kloppen niet, het kunstwerk lijkt door een psychoot geschilderd te zijn. We weten niet in welke mate Van Gogh psychisch ziek was, maar we weten wel dat hij last had van mentale problemen. Doordat deze kamer in de werkelijkheid niet kan bestaan, krijg ik, kijkend naar het schilderij, een benauwd gevoel. In dit bed zou ik geen rust vinden.
Met dit schilderij van Van Gogh's kamer krijgen we een beeld van de werkelijkheid, vervormd in het zieke brein van de schilder. 

De persoon in het gedicht slaapt waarschijnlijk niet in een bed dat echt te klein is. Het bed voelt gewoon te klein aan, omdat hij zich benauwd voelt door zijn doelloze, knagende en aanslepende bestaan. De rusteloze geest van de ik-persoon vervormt de werkelijkheid, dat heeft de dichter waarschijnlijk gemeen met Van Gogh.

Alyssa Lambrecht

5G

Geen opmerkingen:

Een reactie posten